Er zijn zo van die momenten met mijn kinderen die ik me altijd zal blijven herinneren. Ze zitten glashelder in mijn geheugen, omdat het echt een kwestie werd van ‘voor’ en ‘na’.
Bij mijn oudste zoon was dat toen hij aan het ontbijt in zichzelf aan het praten was. In het Engels. Met rekensommen die vlot over de 2000 gingen. ‘Ik stond erbij en ik keek ernaar’ zoals het liedje gaat.
Daarna konden we niet meer negeren dat hij een voorsprong had. Hij was op dat moment net zes jaar geworden.
Niet dat we dat wilden negeren ofzo, maar het leek nooit echt nodig om ermee aan de slag te gaan. Immers, hij was toch nog klein. Een kleuter.
Toen hij net naar school ging, stond hij nog op de bank en telde af van 10 naar 1, zong hij de kleuren in twee talen.
Daarna kwam hij bij een (ervaren) juf terecht die graag de hokjes afkruiste. En alle dingetjes die wij zo ‘cool’ vonden aan hem, en alles wat hij thuis opslorpte, dat leek in de klas niet te bestaan.
Pas op, ik snap dat he, van die hokjes afkruisen. Als je een klas hebt van meer dan 30 kinderen, dan is het al heel wat dat je bijhoudt dat het minimum gehaald wordt. Het was alleen zo jammer dat al de rest gewoon … verdween.
Dan hadden wij een oudercontact van 15 min, waarin ze zei ‘hij kan tot 5 tellen’. En: ‘hij kent zijn kleuren’. En wij maar wachten op die ‘én…. Hij kan veel verder en we hebben ook X of Y gezien…’ maar dat kwam niet.
In de plaats daarvan kregen we 7 minuten uitleg over dat hij nog niet zo mooi kon knippen en hoe we dat konden oefenen. En dat was het dan.
En wij dachten, ach, hij is nog klein. Een kleuter. Moet die dan zoveel uitdaging krijgen in de klas? Hij speelt ook graag. Wij zullen wel blijven aanbieden en ingaan op zijn constante stroom (leer-)vragen. Hij was ook vrolijk op school, en had die juf heel graag.
Dus veel meer dan wat subtiel aandringen tijdens die 2 of 3 keer 15 min per jaar, gingen we niet. We wilden ook weer niet ‘dié’ ouders zijn, die hun kind toch zoooooo bijzonder vinden.
Ik heb ondertussen natuurlijk heel wat gelezen, gehoord en bestudeerd over dat onderwerp. Zo leerde ik dat het gemiddeld zes weken duurt, voor een kind zich ‘assimileert’ in de instapklas, als er geen aandacht wordt gegeven aan de voorsprong.
Zes weken. Let that sink in.
Na zes weken tonen die patottertjes van 2,5 jaar niet meer wat ze méér kunnen. Na zes weken hebben ze op zoveel subtiele manieren gezien en gehoord dat ze best wel anders zijn.
Ze vroegen het rode potlood, ze kregen een geel, en vragen zich af waarom ze dan niet boos mogen worden. Of is rood iets anders in de klas dan thuis?
Dus vragen ze het niet meer, tonen ze het niet meer en doen ze gewoon mee (of denken ze, bekijk het maar, en doen ze niet meer mee, dat kan ook).
Flashback naar vorige maandag. Manlief gaat met onze kleinste voor de laatste keer naar Kind & Gezin (afspraak wanneer het kind ongeveer 2,5 is). Onze kleine man tettert daar iedereen de oren van het hoofd, en gaat gretig in op alle puzzeltjes en torentjes die hem worden voorgeschoteld.
En wat zegt die verpleegster?
Dat we best opletten dat hij zeker voldoende uitdaging krijgt wanneer hij over een paar weken naar de instapklas gaat.
Uitdaging! In de instapklas!
>>>> Insert vreugdedansje!
Waarmee ik wil zeggen, , er is hoop. Er is hoop! Eén leerkracht met de keer, één CLB medewerker, één verpleegster bij Kind & Gezin…
En om mijn steentje bij te dragen aan dit algemene proces van bewustwording, startte ik deze maand mijn praktijk op. Waar ik me richt op ouders van ‘snelle hoofdjes’ en de kinderen zelf, maar ook op de school en de omgeving.
Zodat zoveel mogelijke mensen weten waarom en hoe kinderen – van alle leeftijden – uitgedaagd kunnen/moeten worden. Zodat ze allemaal weer gaan schitteren.
Welkom bij Bright Star Coaching.
Opmerkingen